Na het conflict Geelkerken, Synode van Assen, zag het al spoedig de Zending als integrerend onderdeel van haar kerkelijke taak. Verschillende zendingsmogelijkheden bleken te bestaan. Daaruit werd eind 1927 gekozen: de arbeid onder de Javaanse bevolking van Soerabaja.[1])

In 1928 werd toezegging van beroep voor de zendingsdienst gedaan aan dhr. H.A.C. Hildering, en werd het voorstel tot samenwerking met de Zendingscorporaties te Oegstgeest vastgesteld, waarop het Hoofdbestuur van het NZG antwoordde, dat het daartoe in beginsel gaarne bereid was. Voorts werd besloten, toe te treden tot de Zendingsstudieraad en tot het comité voor de Algemene Nederlandse Zendingsconferenties, waarop later nog volgden de aansluiting bij het Zendingsconsulaat en bij de Nederlandse Zendingsraad.

Toen het Hoofdbestuur van het NZG advies inwon van de Conferentie van zendelingen in Oost-Java, vestigde deze de aandacht op de arbeid onder de Chinezen in Oost-Java, i.v.m. het feit dat de Amerikaanse Methodisten-zending zich officieel per 1 januari 1928 van Java (en van Borneo) had teruggetrokken en in Oost-Java niemand beschikbaar was voor deze arbeid. Er waren daar ook geen antecedenten, zoals in West-Java waar de posten van de Amerikaanse Methodisten-zending gemakkelijk konden worden ingevoegd in de al bestaande arbeid onder Chinezen van de NZV. Het telegram van Oost-Java werd nauwkeurig overwogen, met het resultaat, dat de Classis-vergadering van december besloot "om in Soerabaja en met deze stad als uitgangspunt in heel het ressort Oost-Java de zendingsarbeid onder Chinezen ter hand te nemen".

Voor de kleine kerkengroep, die nog geen 7000 zielen telde en 20 predikanten had te onderhouden, bleek het in 1929 niet mogelijk om voor de eerstvolgende jaren een hoger zendingsbudget te stellen dan ƒ 7000,- per jaar. In verband met dit budget besloot de Classis in maart 1930, zich voorlopig te bepalen tot uitzending van dhr. Hildering naar China om daar nog voorstudie te maken, terwijl daarna eerst over het bepaalde zendingswerk zou worden beslist.



     [1] H.D.J. Boissevain De zending in Oost en West, dl ll, p.153