J. Dols

 

De gereformeerde zendeling J. Dols, een voormalige R.K. missionaris in het zuiden van China, was de oprichter van de organisatie "Zending onder Oosterlingen en Chinezen in eigen land".

De pindachinees werd in het Nederland van de crisisjaren een bekende verschijning. Veel Nederlanders hadden medelijden met deze bescheiden venters en betaalden vaak meer dan een stuiver voor de pindakoekjes. Begin 1931 had de slechte situatie van de Katendrechtse Chinezen al nationale aandacht gekregen toen de gereformeerde zendeling J. Dols zijn landgenoten opriep om de hongerende Chinezen te ondersteunen. Ook nadat de Chinezen met hun pindahandel waren begonnen, bleef Dols zich voor hen inzetten. In 1933 zorgde hij er onder andere voor dat er een 'Comité voor christelijk-sociaal werk onder Chinezen' werd opgericht, dat geld inzamelde om de nood onder de Chinezen te lenigen. [1]) Met steun uit eigen kring begon hij met Bijbelcolportage in het Rotterdamse havengebied. Daardoor kreeg hij contact met de Chinese zeelieden. Jarenlang heeft deze man, mede omdat hij de Chinese taal kende, een brugfunctie vervult tussen de officiële Nederlandse instanties en deze groep zeelieden. [2])

H.J.J. Wubben noemt hem een wat wereldvreemde en eigengereide ex-zendeling, wiens initiatief niet geheel zonder eigenbelang zou zijn en de waarde van de geboden hulp enigszins twijfelachtig.[3]) Hij vervolgt: "Veel succes kon het bekeringswerk niet nagegeven worden, wat wellicht te wijten was aan de nadruk die gelegd werd om brave en slechte, beschaafde zondaren te brengen tot Jezus". [4]) Voor veel zeelieden moet het totaal onbegrijpelijk zijn geweest waarom juist zij daar voor uitverkoren waren.

Schijnbaar meer greep op zijn doelgroep kreeg de dominee toen de crisis uitbrak en hij in staat was om materiële goederen uit te delen waar groot gebrek aan was. Dat enigszins suspecte voordeel wist hij zelf weer voor een belangrijk deel teniet te doen door zijn eigenwijze en weinig discreet optreden. Eind november 1931 hield Dols voor Rotterdamse gereformeerde Huisvrouwen Vereniging een toespraak waarin hij de ellende op Katendrecht naar voren bracht en opriep tot milde gaven voor leniging voor de nood. Een en ander had hij het niet nodig gevonden dit initiatief in samenspraak met de Chinezen zelf te doen. Wel had hij de pers ingelicht. Vooral bij de Chinese Vereniging in Holland viel de persoonlijke bedelactie van Dols niet in goede aarde, en werd een vergadering belegd waarin ook de aanwezige leden verbolgen reageerden. De stemming van gekwetste trots en schaamte onder de Chinese bevolking van de Kaap liep zo hoog op dat Dols het nuttiger achtte zich tijdelijk in Antwerpen terug te trekken. Een maand later als de gemoederen weer wat bedaard zijn is de zendeling weer op zijn post in een wat bescheidener rol.

Ter gelegenheid van het kerstfeest organiseerde het leger des Heils op Katendrecht een bijeenkomst speciaal voor Chinezen met veel muziek en zang en zo nu en dan de onvermijdelijke preek. Het was ds. Dols toegestaan de stichtelijke woorden in het Chinees te vertalen, terwijl medewerkers van het Leger zo nu en dan discreet een pakket als geschenk uitdeelden aan een Chinees die dat op het eerste gezicht hart nodig had. Dat was een wat effectievere methode en het duurde niet lang of de gereformeerde zendeling opende op de Kaap een eigen lokaal waarin sociale, charitatieve en godsdienstige activiteiten met elkaar verbonden werden. Maar veel leverde dit aan zieltjes niet op. Naar schatting waren er in 1934 niet meer dan een tiental serieus met het christendom sympathiserende Chinezen op Katendrecht te vinden. Hoe weinig ds. Dols en zijn helpers zichzelf en de variant van het christendom die zij uitdroegen, acceptabel wisten te maken, wordt duidelijk uit het feit dat ze er niet in slaagden om ook maar één Chinees te dopen. Alle gebeurtenissen in aanmerking genomen kan men zich niet aan de indruk onttrekken, dat het povere evangelisatieresultaat voor een wellicht doorslaggevend deel verbonden kan worden met de persoon van dominee Dols. De eerwaarde heer bleek over een verwonderlijk talent te beschikken controversiële kwesties en situaties op te roepen of zich er in te mengen. Kort na zijn wat ongelukkig geplande inzamelingsactie begaf de dominee zich in een andere affaire waarvan hij noch de draagwijdte noch de omvang bij benadering kon overzien.



     [1] Gregor Benton/ Hans Vermeulen, "De Chinezen", p.56.

     [2] Chinezen in Nederland, Reveil, jrg.19, nr. 134, febr.1984.

     [3] H.J.J. Wubben, "Chinezen en ander Aziatisch ongedierte", p.153vv

     [4] F. van Heek, Chineeesche immigranten in Nederland, Amsterdam, 1936.